Logo

Bedgenoot

Verschenen in de Volkskrant, 23 juni 2016

 

Vorige week bracht ik, even het land uit, ettelijke nachten door in gezelschap van mijn (zonder mijn reguliere bedgenoot tekort te willen doen) favoriete slapie.

Hij is klein en tenger met een goudkleurige huid die oplicht in het donker en die zo zacht is als… fluweel. Nee, fluweel is nog te rul, te grofmazig, ja, teweerbarstig in vergelijking met de aalgladde substantie die dit gestaltetje omspant. Zo zacht als zijde, ik kan er niets anders van maken.

Wel fluwelig is zijn oogopslag bij het schijnsel van mijn bril-met-lichtjes. Ik lees hem altijd het zelfde vervelende verhaaltje voor: La ratita presumida. Niet in het Spaans. Want weliswaar heeft mijn kleinzoon een Spaanstalige moeder en woont hij op Mallorca, hij zit op een internationale school, dus lees ik de Engelse versie: ‘The fussy little mouse’. Op toon en met wisselende stemmen om er de spanning die er niet is in te houden. Want hij is allang gewend aan sterkere prikkels. Samen met zijn vader heeft hij Starwars al twintig keer, als het niet vaker is, gezien en in zijn jongenskamer struikel je over de Starwarsparafernalia: robots, ruimteschepen, wat niet al. Ook draven er dinosaurussen rond en ander geducht gedierte.

Toch wil hij het verhaaltje over die muis met kapsones dat eigenlijk beneden zijn waardigheid zou moeten zijn, iedere keer weer horen. Maar zodra het moment suprême voorbij is –zij wordt bijna opgegeten door een kat- en de ware Jacob/mannetjesmuis haar in zijn pootjes sluit, is mijn luisteraar ‘vertrokken’: aan een happy end heeft hij geen boodschap. Voor de zekerheid prevel ik nog wat door in het luchtledige tot zijn wimpers zijn uitgetrild.

Ook in zijn slaap geurt zijn ademtocht zo fris als morgendauw. De enige schaduwzijde van zijn aanwezigheid is dat hij ‘ s nachts bijna even beweeglijk is als overdag. Nu eens ligt hij vlak tegen me aan, een arm om mijn hals of over me heen, dan weer rolt hij overdwars en beslaat hij de hele breedte van het bed en mij erbij. Soms ook blijkt de plek waarop kort tevoren zijn krullen rustten te zijn bezet door moegedraafde voetjes.

Overdag is zijn blik niet altijd van fluweel. Zijn stemmingen wisselen om de haverklap. Het ene moment kijkt hij koeltjes voor zich uit, het andere kan hij zijn egocentrische geluk niet op. Maar vaak ook schieten die mooie ogen vuur, vullen ze zich met dwingelanderige tranen of sluipt er, te vaak naar oma’s zin, een lelijk licht in: als hij zijn zin niet krijgt, zijn bord leeg moet eten of wanneer hij onder de kinderstoel van zijn zusje kruipt om haar in een van haar poezelige voetjes te knijpen.

Overdag is hij lang niet zo lief als ‘s nachts en ergert hij me vaker dan goed voor me is. En voor hem. Want af en toe zie ik dat hij op mijn gezicht ziet wat ik allemaal niet zeg.

Overdag heb ik het niet zo op kleine jongens. Het zelfde geldt voor hun oudere soortgenoten. Ook die zijn op hun liefst in bed. Carpe noctem.


Comments RSS You can leave a response, or trackback from your own site.


Reageer