Logo

Uncategorized

Wraakgodin

Verschenen in de Volkskrant, juni 2016

Amber, mijn honingblonde, welgeschapen fysiotherapeute, is even oud als haar maatje 38. Als ze lacht, staan haar tanden in een hagelwitte rij. Ze heeft zachte handen en het zelfde geldt voor haar stem. Ook voor haar karakter? Tot op zekere hoogte.

‘ Hoe is het met je Griek?’

‘Die heb ik de deur uitgezet.’

Amber ontmoette haar negen jaar jongere lover een jaar geleden op Griekse dansles. Aanvankelijk zat ze daarop ten faveure van een eerdere Griek, maar die gaf alleen sjoege zolang zij ‘energie in de relatie stak’. Vooral toen ze ziek werd, taande zijn interesse: ‘Grieken houden, geloof ik, niet zo van zieke vrouwen.’

De nieuwe Griek, werkzaam in de metaalindustrie: ‘hij vindt zichzelf geniaal’, trok na enige tijd bij Amber in. In de garage werd een plek ingericht waar hij naar hartelust kon sleutelen aan zijn motor: ‘hij is motorgek.’ Minder gek bleek hij op het betalen van de huur, maar op dat moment had Amber nog een zacht karakter.

Tot ze stuitte op ‘geheimzinnig gedoe met telefoontjes: steeds checken of hij een bericht had, zijn mobieltje op still zetten en er mee naar de wc.’ Ze kreeg pas echt argwaan toen ze een meisjesnaam op zijn whatsapp zag staan: Samantha. Met een fotootje. ‘Toen ik hem daarmee confronteerde, zei hij: “O die! Dat is een vriendin van een excollega in Nijmegen.”

‘Ze ziet er goed uit,’ zei ik. “Nee, hoor ze is net van de chemo af.” Ik dacht nog: wat ben ik toch een achterdochtig kreng, bood hem notabene aan haar in Nijmegen op te gaan zoeken.’

De waarheid kwam aan het licht toen Amber op zijn tablet ‘dat die stomkop altijd gewoon thuis liet liggen’, een reisje wilde boeken. ‘Hij was naar zijn werk en omdat dat ding vlakbij op tafel lag, ging ik maar even bij hem op internet. Via google zag ik allemaal berichten van een dating site. Daar stond die Samantha ook weer op. En op zijn profiel wemelde het van high fivemessages als: “Ik wil je likken” enzovoorts.

Nou, dan ben ik opeens abrupt. Hup, een whatsappje naar zijn werk: spullen pakken!

‘ s Avonds stond hij voor de deur met een bosje bloemen van drie euro van de Albert Heijn met zo’n schuldbewust lachje. Hij was vooral benieuwd hoe ik erachter was gekomen. En daarna wilde hij zijn boeltje eraf laten hakken en voor me sterven. “Nou, dat kan ik wel voor je regelen!” zei ik.

Nu zit hij in Amsterdam Noord in een krap woninkje met drie andere expats. Zonder winterkleren; die heb ik stukgeknipt.

En laatst heeft hij een gezellig motorritje moeten maken. Op en neer naar Hellevoetssluis. Op die zelfde High |Five had ik een advertentie gezet met een foto van een lekkere meid: ‘Motorbabe-35’. Zijn motor is zijn alles.

“Mijn telefoonnummer,” chatte ik, zogenaamd als dat meisje, ” krijg je pas als je ter plekke bent: vóór de ‘Action’ (!) Op jouw seintje kom ik er aan.” Hahaha! Het regende pijpestelen. Nu is hij een tank lichter en een illusie armer. Volgende week stuur ik hem naar Stadskanaal.’

 


Ik weet niet of je het weet

Verschenen in de Volkskrant, begin november 2015

Vaak erger ik me aan mijn medemens. Op straat, op de televisie, op de radio. Zo luisterde ik laatst met een half oor en groeiende weerzin naar een tweegesprek tussen een Radio 1- presentatrice en een jongedame. Haar infantiele stemmetje bereikte mijn huiskamer via een verre telefoon. Allengs drong tot me door dat het hier ging om een Nederlandse die in Egypte woont en in die contreien is het op dit moment niet pluis, zoals de presentatrice meldde. Het is er zelfs zo onveilig toeven dat het eventuele reizigers van overheidswege afgeraden wordt het land te bezoeken. Wat vond de tijdelijke bewoonster hiervan?

Ach, piepte de stem, daar merkte je weinig van als je door de stad liep. Integendeel, alles ging er zijn gewone gangetje, je kon op je dooie gemak boodschappen doen, onbelemmerd uitgaan, kortom, geen vuiltje aan de lucht. De mensen moesten eerst maar eens komen kijken(!)

Het valt me wel vaker op dat personen die zich in het buitenland hebben genesteld, de onveiligheid van hun adhocverblijfplaats bagatelliseren. Niemand die zich zo bomvrij waant als de ‘ingeburgerde’ expat.

Omdat ik absoluut niet van plan ben een reis naar Egypte te ondernemen, spoedde ik me zo snel mijn oude beentjes me konden dragen naar de radio en draaide het geluid eerst op zacht en daarna uit. ‘Zo!’ hoorde ik mezelf het wegstervende getjilp toebijten: ‘Eerst maar eens proberen een volwassen stemgeluid te verwerven, truttebol!’ En ik zette de radio op 4. Maar daar liet ‘zo’n opgeklommen omroeper’ zoals mijn vader altijd zei, zijn eigen gedachten de vrije loop. Ook hem snoerde ik rigoureus de mond: ’Dit is een muziekzender, zak!’

Voor de televisie ga ik helemaal loos. Daar krijg je pas een echt goed beeld van je mede-aardbewoners. Zoals van die blondine die in maar liefst twee series voor dochter speelt. Ze heeft een dromerige oogopslag en er speelt een raadselachtige glimlach om haar lippen. Helaas, ook de haar toegemeten tekst blijft in raadselen gehuld want is steevast onverstaanbaar. Van mij krijgt zij de volle laag: ‘Wàt zeg je, zelfvertederde snoezepoes?! Ar-ti-cu-leren, svp!’

Ook op straat leer ik de mensheid mores. Vanuit de auto op volle sterkte, maar vanaf de fiets of per benenwagen houd ik me in. Voor je het weet word je voor verward persoon versleten. Wel wordt mijn commentaar altijd voorafgegaan door deze opmaat:‘ik weet niet of je het weet’. Signaleer ik een meisje -of erger nog een vrouw- met opzettelijke gaten in haar spijkerbroek, dan mompel ik: ‘ik weet niet of je het weet, maar je broek is kapot’.

Ook mannen moeten het ontgelden. Tegenwoordig zie je knappe jongeheren–gek genoeg vaak nichten, die toch beter zouden moeten weten- met een overvolle baard: ‘Ik weet niet of je het weet, maar er hangt iets aan je kin.’ En als dan ook nog het hoofdhaar (mits voorradig) in een Japanserig knotje wordt gedragen: ‘Ik weet niet of je het weet, maar we zijn hier niet in Tokio.’

Wie weinig clementie heeft met anderen, spare ook zichzelf niet. Maar mijn meedogenloze monologen voor de badkamerspiegel houd ik voor mezelf.


Namen

Verschenen in de Volkskrant, 16 oktober 2014

 

De meeste mensen zijn gehecht aan hun voor- of achternaam en in het gunstigste geval aan allebei. Je naam, dat ben je zelf. Ook als je Jan Jansen heet. (En zeker als je zulke mooie schoenen ontwerpt.)

Lees verder…


Achttiende eeuw

Verschenen in de Volkskrant, september 2014

In plaats van in gepaste zondagsrust de berg kranten te bedwingen (of liever nog: me onder te dompelen in een volstrekt overbodige Netflix-televisieserie), nam ik de trein naar Heemstede-Aerdenhout.

Lees verder…


Monoloog

Verschenen in de Volkskrant, mei 2014

Als jonge vrouw werd ik nogal eens geïnterviewd. En ook later, toen ik – allengs minder jong – was blijven hangen in het pittoreske plaatsje Zandvoort, stond er geregeld een journalist(e) op mijn stoep. Vaak was dat iemand in vaste dienst bij een plaatselijke krant, vrouwenblad of radioprogramma.

Lees verder…